De jaarlijkse lepelaartrek
Vanaf augustus verspreiden de lepelaars zich over Nederland. Grote groepen van soms honderden vogels zijn dan bijvoorbeeld in het Lauwersmeer en op een aantal hoogwatervluchtplaatsen te zien tot in september. In het Deltagebied verzamelen lepelaars bijvoorbeeld in de Prunje, op de Kwade Hoek, Kwistenburg en Saeftinhge. Via Frankrijk, Spanje en Portugal trekken lepelaars in september/oktober naar de winterkwartieren. Ongeveer de helft van de lepelaars blijft ’s winters in Zuid-Europa, de andere helft vliegt verder langs de West-Afrikaanse kust, met name Mauretanië en Senegal. Stapsgewijs trekken de lepelaars naar het zuiden. Vooral estuaria en andere waterrijke plaatsen langs de kust spelen daarin een belangrijke rol als rustplek en foerageergebied.
Denk hierbij aan de estuaria van de Ooster- en Westerschelde, de Somme, de Seine, de Rhone, de Garonne, Ria Oka bij Gernika en het Estuarium van de Taag, maar ook aan natuurgebieden als het Zwin, Le Teich in het Bassin d’Arcachon, Marais d’Orx, Baai van Santoña, Embalse de Los Canchales midden in de Extremadura van Spanje en de Baai van Cádiz. Vaak leggen ze per keer steeds ‘slechts’ een paar honderd kilometer af, anderen hebben een andere trekstrategie en vliegen telkens een grote afstand en nemen tussentijds veel tijd om te rusten en bij te tanken voor de volgende etappe.
Vanaf februari keren ze terug in Nederland.
Voor alle foto’s uit de serie Chiclana, 17/9/2017: zie ons blogbericht Bij Chiclana op weg naar Afrika