Als onderdeel van het project Waakvogels zijn het afgelopen broedseizoen 27 jonge en 7 volwassen lepelaars uitgerust met een GPS-zender in het waddengebied. Daarnaast zijn er in samenwerking met Lowland Ecology Network twee volwassen lepelaars gezenderd in de kolonie op de Bataviahaven bij Lelystad. Het doel van het Waakvogels project is om een beter begrip te krijgen van het belang van (verschillende gebieden in) de Waddenzee voor zes iconische trekvogelsoorten, waaronder de lepelaar.
Daarnaast leveren de gezenderde lepelaars hele waardevolle informatie op over de gebieden die ze jaarrond gebruiken, de routes die ze daarbij afleggen, en ook waar, wanneer en soms zelfs waarom lepelaars aan hun einde komen… Dat laatste is niet het leukste onderdeel om mee geconfronteerd te worden, maar het levert wel hele belangrijke informatie op die ons kan helpen om lepelaars beter te kunnen beschermen.
Hieronder een overzicht van de najaarstrek van de juveniele en volwassen lepelaars. De driehoekjes geven aan waar de vogels op dit moment zijn, en als de driehoekjes rood zijn, is de vogel op die plek doodgegaan. Van de 27 jonge lepelaars die in 2024 met een GPS-zender zijn uitgerust, zijn er 12 overleden. Van de 21 gezenderde adulte lepelaars die in 2024 (nog) een werkende zender hadden, zijn er drie overleden. Daarnaast zijn er 10 tweedejaars vogels met een nog werkende zender. Die zitten allemaal nog in hun overwinteringsgebied sinds hun eerste najaarstrek, en hebben het afgelopen half jaar overleefd.
Doordat de zenders elke 24 uur de nieuw verzamelde gegevens via het 3G netwerk versturen, kunnen we de eventuele dood van een vogel heel snel vaststellen en proberen we het netwerk van lepelaar ‘enthousiastelingen’ (vogelaars, ringaflezers, onderzoekers) in te schakelen om de vogel te zoeken zodat we hopelijk de doodsoorzaak nog kunnen vaststellen. In veel gevallen lukt dit, en vaak verbazingwekkend snel (waarvoor onze grote dank!). Soms lukt het niet, bijvoorbeeld als een aaseter de vogel toch al eerder gevonden heeft en weinig heeft overgelaten, of omdat de vogel op een onbereikbare plek ligt. In die laatste gevallen kan door middel van de combinatie van de locaties van de vogel voorafgaand aan de dood, de accelerometer data waarmee het gedrag kan worden geschat en satellietfoto’s waarop foerageergebieden en elektriciteitskabels te zien zijn vaak alsnog een (redelijk) betrouwbare inschatting gemaakt worden van de doodsoorzaak. Hieronder geef ik een overzicht van de sterftegevallen en hun (vermoedelijke) doodsoorzaak.
Van de jonge lepelaars stierven er vijf in Nederland:
Carex († 16 juni) stierf een week nadat hij zijn zender had omgekregen en is dus nooit vliegvlug geworden. Hij is gevonden en zag er van de buitenkant goed uit. Hij is meegenomen voor nader onderzoek. Hetzelfde geldt voor Koen († 12 juli) die is overleden in een natuurgebiedje in Drenthe.
Des te duidelijker was de doodsoorzaak van Dirk († 19 september), die in de buurt van Ilpendam tegen een hoogspanningskabel is gevlogen. Daar werd hij met twee gebroken poten door een collega gevonden. Op onderstaande foto is goed te zien wat Femke eerder schreef over aanvaringen met hoogspanningskabels, namelijk dat de bovenste twee stroomdraden bijna niet te zien zijn.
Op 9 en 17 oktober hebben twee jonge vogels (Zeno en Fuji) bij Texel het loodje gelegd. Op basis van de verplaatsingen en de gegevens van de accelerometer waarmee het gedrag van de vogels geschat kan worden leek het alsof beide vogels aan het foerageren waren en “ineens” omvielen en door het opkomende tij zijn meegevoerd. Er was bijna niets meer over van de vogels toen deze aanspoelden aan de kust bij Den Helder en Vlieland.
Sterfte tijdens de trek
Waldi († 16 september) is tijdens de oversteek van het Iberisch schiereiland overleden en (of vlak nadat hij was geland/) neergestort in een kopermijn. Of het toeval is dat de vogel precies hier neerstortte zullen we nooit weten, want het is niet gelukt om bij de vogel te komen.
Vlieland († 28 september) vertrok in de ochtend vanuit Zeeland en vloog die dag richting de kust van Bretagne toen ze, enkele tientallen kilometers verwijderd van geschikt lepelaargebied zoals Ile de Ré, laag over een spoorlijn vloog en vlak daarachter in een watertje belandde. Het is onduidelijk of ze tegen de stroomdraad van de spoorlijn is gevlogen die vlak langs dit watertje loopt, en in dat water neerstortte, of dat ze er vanwege uitputting in geland is. Wel laten de accelerometer gegevens duidelijk zien dat ze kort na het landen is overleden. Die hebben ook het exacte moment van landen/neerstorten vastgelegd:
Marjan († 4 oktober) is waarschijnlijk gepakt door een steenarend. Ze stortte tijdens de trek neer in het binnenland van Spanje. Direct na haar dood werd ze verplaatst, vermoedelijk door een steenarend, want het gebied bleek een bekend steenarend territorium te zijn. Spaanse collega’s vonden de zender een dag later maar geen spoor van Marjan.
Zwaluw († 11 oktober) vloog die nacht boven een bebost gebied in Noord-Frankrijk en was ‘ineens’ dood, op een locatie die niet op haar route lag. Het vermoeden bestaat dat ze door een oehoe is gepakt.
Malgum († 24 oktober) is gestrand in het binnenland van Spanje en lijkt daar tevergeefst op zoek te zijn geweest naar voedsel. Vermoedelijk is hij door verhongering om het leven gekomen.
Valerie († 7 november) was bezig aan wat oogde als een heel “volwassen” najaarstrek, met een aantal langere stops in door veel lepelaars gebruikte gebieden. Na een lange stop in Doñana besloot ze door te trekken naar Afrika. Na een aantal korte stops kwam ze op 5 november aan in Nouadhibou, waar ze, na twee dagen te hebben gefoerageerd in geschikt lepelaargebied, te pletter lijkt te zijn gevlogen tegen een elektriciteitskabel.
Festuca († 6 december) was begin oktober al aangekomen in het binnenland van Spanje maar is daar vervolgens blijven hangen. De gebiedjes die ze daar gebruikte waren vermoedelijk niet heel geschikt, waardoor ze uiteindelijk door verhongering om het leven lijkt te zijn gekomen.
Naast deze jonge lepelaars hebben drie volwassen lepelaars het loodje gelegd:
Naast Koen en Valerie is ook Marie, een volwassen vrouwtje dat in ieder geval de afgelopen twee jaar op Texel broedde (ze werd in 2023 geringd en gezenderd), tegen een hoogspanningskabel aangevlogen, in Marokko († 26 oktober).
Onlangs bleek dat ook lepelaar Jan is doodgegaan († 26 november). Hij zat al helemaal in de Westelijke Sahara. Op 18 november bereikte hij een onbekend gebiedje, Hassi Amatal, waar hij tot 22 november bleef. Vervolgens vloog hij in noordelijke richting terug naar Dakhla. Daarbij maakte hij heel veel tussenstops om (ogenschijnlijk) te rusten, vaak midden in de woestijn. Soms bereikt hij even de kust en foerageert dan even, om daarna weer verder noordelijk te vliegen. Vier dagen na zijn vertrek uit Hassi Amatal overlijdt hij, vermoedelijk door verhongering.
Op de dag van schrijven bereikt mij het droevige bericht dat ook Batavia is overleden († vrijdag de 13e december). Ze pendelde de laatste weken tussen allerlei kleine onbeduidende gebiedjes in zuidelijk Portugal. Gebiedjes die in eerdere winters wellicht wel genoeg water en voedsel bevatten om te overwinteren maar dit jaar niet. Of ze was op weg naar de kust van Portugal, maar redde dit net niet waardoor ze in ongeschikte gebiedjes probeerde bij te tanken. Vermoedelijk is ze overleden door verhongering.
Samenvatting
Als we ervanuit gaan dat de vogels waarvan de doodsoorzaak niet kon worden vastgesteld zijn overleden door uitputting of verhongering, en dat de vermoedelijke doodsoorzaken kloppen, dan zijn 11 vogels overleden door ‘natuurlijke’ oorzaken (uitputting, verhongering of predatie) en 4 door menselijk toedoen, in alle gevallen door aanvaringen met elektriciteitskabels. Van deze vier gevallen zijn er twee zeker (Dirk en Marie) en twee vermoedelijk (Vlieland en Valerie). Als deze aantallen representatief zijn voor de hele populatie, dan zou dit betekenen dat in een half jaar tijd 4/(27+21) = 8% van de populatie om het leven komt door aanvaringen met elektriciteitskabels. Uiteraard is de steekproef te klein om zulke generalisaties te kunnen maken, maar dat hoogspanningskabels een serieus gevaar opleveren voor lepelaars mag duidelijk zijn. Naar aanleiding van meerdere sterftegevallen onder lepelaars in het afgelopen jaar, ook van ongezenderde vogels, heeft Werkgroep Lepelaar hierover aan de bel getrokken. Dit heeft geresulteerd in de recente publicatie van Vogelbescherming waarin wordt gepleit voor meer en betere maatregelen tegen aanvaringen met elektriciteitskabels.
De overleving van de zendervogels over het afgelopen half jaar is (27-12)/27 = 56% voor jonge lepelaars en (21-3)/21 = 86% voor volwassen lepelaars. Dit is vergelijkbaar met de op basis van kleurringgegevens geschatte jaarlijkse overlevingskans van jonge lepelaars (56%) en volwassen lepelaars (88%). We zijn echter pas een haf jaar onderweg, dus de uiteindelijke overlevingsgetallen zullen vermoedelijk nog wat lager uitvallen. Wel hebben eerdere overlevingsanalyses aangetoond dat de meeste sterfte onder jonge lepelaars plaatsvindt tussen uitvliegen en aankomst in het overwinteringsgebied.
Het verdere reilen en zeilen van de 15 juveniele, 10 tweedejaars en 18 adulte lepelaars die nog leven kan gevolgd worden via https://maps.nioz.nl/spoonbills-NL en de mobiele app Animal Tracker. Mocht je er één in het veld tegenkomen, dan wordt het zeer op prijs gesteld als je ons informatie kunt sturen over de (ogenschijnlijke) conditie van de vogel en of de vogel in goed gezelschap verkeert (d.w.z., zijn er andere lepelaars aanwezig, welke leeftijd, en zitten er geringde individuen tussen?).