Overwinterende lepelaars op Schouwen-Duiveland 2024 en zenderlepelaar Carex

by Sven Prins/ on 28 Dec 2024

Overwinterende lepelaars op Schouwen-Duiveland 2024 en zenderlepelaar Carex

Inmiddels is het niet meer zo opvallend als vroeger, lepelaars in Nederland tijdens de wintermaanden. Tegenwoordig zijn er vooral in het Deltagebied plekken waar in deze tijd van het jaar nog groepen van soms 50-70 vogels te vinden zijn. Dat zijn voor het grootste gedeelte 1e jaars vogels die wellicht niet fit genoeg waren om weg te trekken naar het zuiden, uit een erg laat nest komen of het gewoonweg wel prima vonden om rond te blijven hangen in de gebieden waar voldoende voedsel, rust en soortgenoten te vinden zijn. Een deel van die overwinteraars zijn adulte beesten die al jarenlang op hun vaste stek te vinden zijn en de gehele herfst en wintermaanden op Schouwen blijven. Die volwassen vogels zijn ooit ook om bovenstaande reden hier in het Deltagebied terecht gekomen tijdens de trek en hebben hier overwinterd. De vogels die voldoende voedsel vonden en het overleefd hebben zijn dat de jaren daarop weer gaan doen.

Door het aflezen van kleurringen van die overwinteraars kan worden vastgesteld dat het ieder jaar om een aantal dezelfde beesten gaat. Van de ongeringde adulten is dat niet met zekerheid vast te stellen, maar erg aannemelijk. Lepelaars zijn erg gehecht aan hun overwinteringsgebieden. Bijna altijd keert een vogel terug in het gebied waar hij/zij ooit terecht gekomen is en zijn daarom dus erg plaats trouw. Enkele uitzonderingen daargelaten, bij jonge vogels wil dit nog weleens veranderen. Alleen bij voedselschaarste willen die volwassen vogels nog weleens een omzwerving maken en weten ze de plekken waar nog voedsel voorhanden is te vinden. De jonge vogels hebben die kennis vaak niet en moeten het doen met de foerageerplekken die bij hun bekend zijn. Daarom zijn jonge vogels die meer omzwervingen gemaakt hebben kansrijker om de winter te overleven omdat ze simpelweg meer foerageerplekken kennen ten opzichte van lepelaars die veelal in hetzelfde gebied blijven hangen.

Wanneer de vorst dan zijn intrede maakt beschikken deze jonge vogels niet over voldoende kennis van foerageerplekken en hebben een kleinere kans op overleving. Wanneer de temperatuur naar beneden gaat zijn de prooien in de Oosterschelde minder makkelijk bereikbaar en moeten de lepelaars het vooral hebben van zoetwatergebieden en de sloten en vaarten in de polders. Deze gebieden zijn gelukkig veelvuldig te vinden op het eiland, al blijven er bij flinke vorst maar een paar opties over die vrij blijven van ijs.

De Prunjepolder blijft over het algemeen in de wintermaanden een van de belangrijkste gebieden waar de lepelaars hun voedsel zoeken. Dit natuurgebied aan de zuidkust van Schouwen was ooit boerenland wat sinds 2014 aan de natuur is teruggegeven, is het jaar rond een belangrijk foerageergebied voor de lepelaars. Dankzij het hoge waterpeil blijft dit gebied redelijk lang vrij van ijs en stikt het van de kleine visjes en garnalen.

Adulte lepelaar met vis (winde/rietvoorn) - Foto: Sven Prins

Adulte lepelaar met vis (winde/rietvoorn) - Foto: Sven Prins

lepelaar foeragerend op garnaal in de prunjepolder - Foto: Sven Prins

lepelaar foeragerend op garnaal in de prunjepolder - Foto: Sven Prins

Een mooi voorbeeld van een jonge vogel die opzoek naar voedsel omzwervingen maakt is zenderlepelaar Carex (NH2R), een vogel die afgelopen zomer op het eiland Griend is geringd door Harry Horn en is voorzien van een zender. Die zender geeft ons enorm waardevolle informatie. Niet alleen waar de vogel verblijft maar belangrijker, is de vogel nog in leven? Welke gebieden worden gebruikt om te foerageren? Trekt de vogel op in een groep met een aantal van die ervaren adulten die de beste visstekken weten te vinden? Carex bracht tot bijna half oktober haar tijd door op Griend en in de omgeving van het Ijsselmeer en vloog in de ochtend van 15 oktober in een rechte lijn naar Schouwen. De afgelopen 3 maanden heeft ze omzwervingen gemaakt door de Prunjepolder in Serooskerke, De Maire in Oosterland, de polders van Zierikzee en de laatste paar weken is ze vaak te vinden in natuurgebied het Duinzoom, een zoetwatergebied in Burgh-Haamstede. Carex wordt zowel alleen als in groepjes lepelaars gezien en trekt met zowel onervaren jonge vogels op als met de ervaren adulten. Laatstgenoemde weten zoals eerder genoemd wel waar ze de prooidieren moeten vangen! Het observeren van de groepjes lepelaars die hier hun voedsel bij elkaar zoeken worden net als de grote zilverreigers betrapt op het naar binnen werken van flinke vissen.

Carex foeragerend in zoetwatergebied - Foto: Sven Prins

Carex foeragerend in zoetwatergebied - Foto: Sven Prins

Carex strekt de vleugels na een lange foerageersessie. - Foto: Sven Prins

Carex strekt de vleugels na een lange foerageersessie. - Foto: Sven Prins

Zenderlepelaar Carex (rechts) foeragerend in een zoetwaterplas met subadulte lepelaars - Foto: Sven Prins

Zenderlepelaar Carex (rechts) foeragerend in een zoetwaterplas met subadulte lepelaars - Foto: Sven Prins

Verplaatsingen van Carex in het laatste deel van december waar ze een duidelijke voorkeur heeft wat betreft foerageergebied en slaapplaats (binnendijks). Opvallend is dat zij ten opzichte van veel andere lepelaars géén voedsel zoekt in de Prunjepolder en in tegenstelling tot de eerste weken van november enkel aan de zuidwestkust van het eiland verblijft. - Foto: Sven Prins

Verplaatsingen van Carex in het laatste deel van december waar ze een duidelijke voorkeur heeft wat betreft foerageergebied en slaapplaats (binnendijks). Opvallend is dat zij ten opzichte van veel andere lepelaars géén voedsel zoekt in de Prunjepolder en in tegenstelling tot de eerste weken van november enkel aan de zuidwestkust van het eiland verblijft. - Foto: Sven Prins

Carex - Foto: Sven Prins

Carex - Foto: Sven Prins

Carex - Foto: Sven Prins

Carex - Foto: Sven Prins

Door het aflezen van kleurringen heb ik kunnen vaststellen dat de lepelaars die veelal op Schouwen te zien zijn ook andere groepen lepelaars opzoeken buiten het eiland, of anderzijds individuen die veel van foerageergebied wisselen. Zo zijn er vogels die ik aflas op Schouwen en een dag later zag bij De Kwade Hoek in het Haringvliet. Die vogels pendelen dus heen en weer tussen deze gebieden, een afstand van 23 kilometer. Voor zo’n kilometervreter als de lepelaar natuurlijk een eitje. Op het moment van schrijven bracht een andere zenderlepelaar, Meep, een kort bezoekje aan Schouwen. Meep, geringd met code NFCZ, is vooral bij De Kwade Hoek te vinden, maar vliegt ook regelmatig naar de Nieuwe Driemanspolder in Zoetermeer. Waar ze onder veel vogelaars daar inmiddels een bekende verschijning is. Tijdens het wachten op een nieuwe update van de zenderdata van Carex zag ik ineens dat Meep in een natuurgebied langs de Zeelandbrug moest zitten en ben ik gelijk gaan kijken hoe het haar verging. Ik vond haar foeragerend in een groep van 8 andere lepelaars, waaronder 1 geringde 2e kj overwinteraar. Lang is Meep niet op Schouwen gebleven, want diezelfde nacht vloog ze via de Slikken van Flakkee weer terug naar De Kwade Hoek. Verplaatsingen die we zonder die zenderdata nooit geweten hadden!

Wie de lepelaars op Schouwen een keer bezocht heeft weet misschien dat er best wel een aantal vogels met kleurringen tussen zitten. Ontzettend interessant natuurlijk om in de gaten te houden hoe deze vogels hun foerageergebieden gebruiken en laten zien dat ze iedere winter weer plaats trouw zijn aan die gebieden. De vogels met kleurringen die ik in de maand december regelmatig aflas op Schouwen zijn: aYY/NfRP, NAVT, NDVS, NFH3, NF7D, NH2R, NH72, NFV1 en dus een enkele keer zenderlepelaar Meep (NFCZ), in een gemengde groep van adulten, 1e en 2e kj vogels. 3 van de bovengenoemde lepelaars met kleurringen zijn op Schouwen uit het ei gekropen en geringd (Vliet Vlieland & Prins). Voor de lezers die lepelaars aflezen in het Deltagebied wellicht inmiddels bekende kleurringen. Doordat sommige vogels toch wat verplaatsingen laten zien is het niet makkelijk om vast te stellen om hoeveel overwinterende vogels het op het eiland gaat, maar de schatting ligt op zo’n 30-50 lepelaars. Na de wintervogeltelling zullen deze cijfers wat preciezer zijn.